Kunst en digitale reproductietechnieken zouden vandaag een evidentie kunnen zijn. Kunstenaars in het verleden omarmden (de) nieuwe technologieën en voegden daaraan een nieuwe vooruitstrevende beeldtaal. Vandaag is de galop van de evoluties in beeldvorming en dito distributie niet meer bij te houden. Het verschil tussen een fictief en reëel beeld evenmin. Schilderkunst blijft vandaag het artistieke middel bij uitstek – als een dijk tegen de vele hoogtechnologische toepassingen bij het produceren van een beeld.
Koen De Decker (1975) is een kunstenaar die in de luwte van de kunstwereld aan een consistent oeuvre bouwt waarin linken naar het verleden legio blijven en de creatie van het nieuwe beeld zich overlevert aan de neutrale ‘expressie’ van de nieuwe repro-machines.
Het oeuvre van Koen De Decker is veelal de emanatie in zwart en wit van een obsessioneel bezig zijn met architectuur, urbanisatie, ruimte vorm, ritme en kunst die in het verlengde van de architectuur ‘lucht’ geeft aan beeld-minimale, spatiale insinuaties.
Het werk van Koen De Decker is een zoektocht, een ‘mapping’ tussenin vele bronnen die hem interesseren en die hij alert converteert in complexe en soms ‘volle’ composities die de inhoud ervan in het midden houden. Schilderen en prints zijn de media die de kunstenaar inzet voor beelden die gerichte oog-aftastende ‘exploring’ noodzaken van de toeschouwer. Het is onmogelijk om met één oogopslag een overzicht te construeren van zijn beeldtaak die als het ware als uitvergrote details kunnen worden beschouwd van oneindige en verrijkende entiteiten. Het in zoom nemen van de wereld wordt in het beeldend werk van Koen De Decker een realiteit die de ‘outward’ topografisch benadert.
Dit grafisch oeuvre dat niet alleen is geprint maar ook manueel is geschilderd, weet de fascinatie hoog te houden voor zowel de indrukwekkende grootstedelijke ‘tapijten’ zoals New York of Tokyo alsook rekening te houden met de kunst die ontstaat vanuit een rationele blik op grootstedelijkheid en alles wat daar op sociaal en psychologisch vlak omheen draait. Wij denken aan het fantastische oeuvre van Frans Masereel en vele kunstenaars die rasters (grids) gebruikten zoals Theo Van Doesburg (Cité de circulation) en Piet Mondriaan (Victory Boogiewoogie) om de wereld te schematiseren in veelal programmatische kunst (vb de Stijl, Bauhaus…) om er meteen ook een ideologisch-utopische context aan te verlenen.
In deze beperkte (con)text kunnen we niet dieper graven in de kunstgeschiedenis, maar hier moeten we wel één kunstenaar vermelden, nl. wijlen Pierre Soulages waarvan een nieuwe productie van Koen De Decker meteen verwijst naar één specifiek werk van deze Franse kunstenaar met name “117/130” uit 2007. In deze interpretatie kantelt Koen De Decker één van zijn bestaande werken in een diagonale positie en liet dit beeld op identiek formaat (117/130cm) vervolgens gelaagd tot 18 x over elkaar printen. Het resultaat is een beeld dat 3D is geworden – een beeld onder hoogspanning; een kunstwerk dat het midden houdt tussen print en sculptuur.
De tentoonstelling wordt een “volle’ aanwezigheid van recent werk dat ‘ligt en hangt in de context van een glazen hoek-ruimte die vanop de stoep uitnodigt te kijken. De toeschouwer exploreert van buiten (outward) een onbereikbaar in beeld gezette buitenwereld die te maken heeft met de actuele verdichte verstedelijking en met kunst van oude en modernistische origines. De artistieke productie van Koen De Decker is en blijft modern, abstract en actueel.
De kunst laat (soms) zien wat wij niet meer opmerken en hierin schuilt (soms) schoonheid op basis van de manier waarop de mens doorheen de tijd de omgeving vorm(en) gaf…
Luk Lambrecht
Maart 2025
Art and digital reproduction techniques might seem self-evident today. Artists in the past embraced (new) technologies and added to them a progressive new visual language. Today, the pace of developments in imaging and distribution is impossible to keep up with. Nor can one distinguish between fictional and real images. Painting remains the artistic medium par excellence – a bulwark against the many high-tech applications involved in image production.
Koen De Decker (1975) is an artist who, in the quiet of the art world, is building a consistent oeuvre in which links to the past are abundant, and the creation of new images surrenders itself to the neutral ‘expression’ of new repro machines.
The oeuvre of Koen De Decker is often the black-and-white emanation of an obsessive engagement with architecture, urbanisation, spatial form, rhythm, and art that, in extension of architecture, gives ‘air’ to image-minimal, spatial insinuations.
Koen De Decker’s work is a search, a ‘mapping’ among many sources that interest him and which he alertly converts into complex and sometimes ‘dense’ compositions that leave their content open. Painting and prints are the media the artist uses to create images that demand precise, eye-scanning exploration from the viewer. It is impossible to construct an overview of his visual output at a single glance – works that could be seen as enlarged details of infinite and enriching entities. In Koen De Decker’s visual work, zooming in on the world becomes a reality that approaches the outward topographically.
This graphic oeuvre, both printed and manually painted, maintains a deep fascination for the impressive metropolitan ‘carpets’ of cities like New York or Tokyo, while also acknowledging art that arises from a rational perspective on metropolitanism and all its surrounding social and psychological dimensions. We think of the fantastic oeuvre of Frans Masereel and many artists who used grids, such as Theo Van Doesburg (Cité de circulation) and Piet Mondriaan (Victory Boogie Woogie), to schematise the world in largely programmatic art (e.g. De Stijl, Bauhaus…) and simultaneously imbue it with an ideological-utopian context.
Within this limited (con)text we cannot delve further into art history, but one artist must be mentioned here: the late Pierre Soulages. A recent work by Koen De Decker directly references a specific piece by this French artist, namely “117/130” from 2007. In this interpretation, Koen De Decker tilts one of his existing works into a diagonal position and had it printed in identical dimensions (117/130 cm), layered 18 times on top of each other. The result is an image that has become three-dimensional – an image under high tension; a work of art that balances between print and sculpture.
The exhibition becomes a ‘dense’ presence of recent work that ‘lies and hangs’ in the context of a glass corner space that invites viewing from the pavement. The viewer explores from the outside (outward) an unreachable, imaged exterior world that relates to contemporary urban densification and to art with old and modernist origins. The artistic production of Koen De Decker is and remains modern, abstract, and current.
Art (sometimes) reveals what we no longer notice, and therein (sometimes) lies beauty – in the way humanity has shaped its environment through time.
Luk Lambrecht
March 2025
By Luc Binst and Luk Lambrecht